down zijn (v) (gedeprimeerd zijn) | se sentir tout triste (v) (gedeprimeerd zijn) |
down zijn (v) (gedeprimeerd zijn) | être accablé (v) (gedeprimeerd zijn) |
down zijn (v) (gedeprimeerd zijn) | être déprimé (v) (gedeprimeerd zijn) |
down zijn (v) (gevoelstoestand) | se sentir tout triste (v) (gevoelstoestand) |
down zijn (v) (gevoelstoestand) | être accablé (v) (gevoelstoestand) |
down zijn (v) (gedeprimeerd zijn) | ne pas avoir le moral (v) (gedeprimeerd zijn) |
down zijn (v) (gedeprimeerd zijn) | être abattu (v) (gedeprimeerd zijn) |
down zijn (v) (gevoelstoestand) | ne pas avoir le moral (v) (gevoelstoestand) |
down zijn (v) (gevoelstoestand) | être abattu (v) (gevoelstoestand) |
down zijn (v) (gevoelstoestand) | être déprimé (v) (gevoelstoestand) |